Aanleiding
Verkenningp
Onderzoeksvragen
Onderzoeksopzet
Gegevensverzameling
Analyse
Discussie
Presentatie & Implementatie

De onderzoekende docent LO

Waarom moet ik als leraar LO onderzoek doen en dus beschikken over onderzoeksvaardigheden?

De onderzoekscyclus

middle-reuse
1. Aanleiding
2. Verkenning
3. Onderzoeksvragen
4. Onderzoeksopzet
5. Gegevensverzameling
6. Analyse
7. Discussie
8. Presentatie & Implementatie

Welk type onderzoek ga jij doen?

Ontwerponderzoek Handelingsonderzoek Interventieonderzoek

De onderzoekscyclus

Aanleiding uiteenzetten
Verkennen van het onderwerp
Onderzoeksvragen formuleren
Onderzoek opzetten
Gegevens verzamelen
Gegevens analyseren
Resultaten interpreteren en conclusies trekken
Inzichten implementeren en delen

Analyseren van kwalitatieve gegevens (algemeen)

Kwalitatieve gegevens vanuit onderzoek zijn er in heel veel soorten en maten. Je hebt mogelijk een vragenlijst afgenomen bij jouw leerlingen waarin je vooral open vragen hebt gesteld. Of je hebt een focusgroep interview gehouden met alle leden van de vakgroep LO van jouw stageschool. Of misschien heb je wel gekozen voor een 1-op-1 diepte-interview met de directeur van jouw basisschool. Welk type kwalitatieve data je ook hebt verzameld, bij de analyse komen altijd een aantal dezelfde belangrijke aspecten om de hoek kijken. Het gaat daarbij veelal om het scheppen van orde in de ‘chaos’ aan gegevens die hebt verkregen. Een half uur interview levert bijvoorbeeld al meerdere uitgeschreven kantjes aan gegevens op. En daar moet je iets mee. De algemene stappen bespreken we hieronder. In een volgend verdiepend thema gaan we vervolgens in op een specifieke, handige manier van het analyseren van kwalitatieve gegevens.

Transcript

Indien je een interview afneemt of een focusgroep gesprek houdt dan zul je daarbij audio- en/of video opnames maken. Het is lastig (of eigenlijk onmogelijk) om op de audio direct een analyse los te laten. Hiervoor heb je tekst nodig. En dus is het noodzakelijk om de audio (of het geluid van de video-opname) volledig uit te schrijven of.  Het woordelijk uitschrijven (ook wel verbatim transcriberen genoemd) en dat is een pittig klusje. Maar het levert je wel een schat aan informatie op voor jouw onderzoek! Er zijn grofweg twee manieren van transcriptie mogelijk:

  1. Alles wat gezegd wordt letterlijk uitschrijven 
  2. De kern van elke passage samenvatten

De wijze van transcriberen hangt vooral af van het type onderzoek dat je uitvoert, de daarbij horende onderzoeksvraag en de gewenste mate van detail.

Codeerschema

Uitgeschreven interviews ga je vervolgens analyseren door middel van thematische analyse. Je gaat systematisch het interview doorlezen om te kijken of er bepaalde overkoepelende thema’s terugkomen. Deze thema’s ga je labelen. Dit noemen we coderen. Meestal start je hierin met het open coderen van je gegevens. Bij open coderen ken je aan bepaalde uitspraken of passages een label toe. Dit label kan overeenkomen met de thema’s die je hebt bevraagd tijdens het interview of focusgroep gesprek, maar het kan ook zijn dat er tijdens het gesprek een nieuw thema naar voren komt, wat je van tevoren niet had kunnen bedenken (dat is meteen de charme van het verzamelen en analyseren van kwalitatieve gegevens). Voor het coderen van kwalitatieve gegevens zijn speciale programma’s op de markt zoals Atlas.ti en Nvivo. Wellicht heeft jouw school of instituut hier wel een abonnement op en kun je dit kosteloos gebruiken. Indien dat zo is dan is dit zeker aan te raden! Maar coderen kan ook gewoon in Word of in Excel. Je arceert de tekst in een bepaalde kleur en hangt daar binnen een legenda een label aan dat de lading dekt. Op die manier werk je het hele document door. Daarna lees je alles nog eens goed door en bekijk je of je wellicht labels toch beter kunt samenvoegen of wellicht moet splitsen. Dit noemen we axiaal coderen. De set met codes die je vanuit de codering van het eerste interview hebt gekregen kun je dan vervolgens ook toepassen op het tweede interview enzovoort. De kans bestaat dat de codering nog enigszins wijzigt hierdoor, of dat er nog een code bij komt.

Een codering binnen het programma Atlas.ti

Subjectiviteit

Zoals je misschien wel kunt voorstellen speelt bij het coderen subjectiviteit in hoge mate een rol. Met andere woorden, wanneer je zelf als onderzoeker je de gegevens analyseert van interviews die je zelf hebt gehouden dan ben je wellicht enigszins bevooroordeeld. Je hoopt misschien een beetje te graag dat er een bepaalde uitkomst is. Hier kun je natuurlijk voor jezelf op letten. Er zit bovendien een lang filosofisch verhaal achter, maar in het kwalitatieve onderzoek vindt men dit niet per se een probleem. Het is echter wel belangrijk dat je zo goed mogelijk meeneemt wat die subjectiviteit nu inhoudt. Een van die manieren noemt men met een duur woord “reflexiviteit”. Kort door de bocht houdt dit in dat je terwijl je codeert een soort logboek bijhoudt. In dit logboek noteer je bijvoorbeeld dat je geïrriteerd raakte door bepaalde antwoorden of dat je niet goed snapte wat een leerling nu precies bedoelde. Je noteert eigenlijk alles waarvan je denkt dat het invloed heeft op het coderen. Een tweede manier om om te gaan met subjectiviteit is volgens een procedure die men “member checking” noemt. Feitelijk komt dit neer op het controleren van jouw bevindingen met de respondenten of deelnemers. Als je alles gecodeerd hebt en je hebt een thematische samenvatting van jouw interview, dan stuur je deze samenvatting naar een aantal deelnemers die je hebt geïnterviewd om hen te vragen of het nog weerspiegelt wat zij gezegd hebben. Je neemt hun feedback daarna mee in je uiteindelijke rapportage.