We hopen natuurlijk allemaal dat jouw aanbevelingen ook echt worden toegepast op jouw school of misschien zelfs ook daarbuiten. Het onderzoek kan nog zo goed en effectief gedeeld worden, maar de daadwerkelijke implementatie van een innovatie/interventie loopt lang niet altijd even vloeiend. Er zijn vrijwel altijd barrières, knelpunten en diverse beren op de weg. Je kunt mensen natuurlijk niet dwingen om jouw aanbevelingen te gaan toepassen. Aan de andere kant zijn er echter ook succesfactoren of “facilitators” die de implementatie van jouw onderzoek juist kunnen versterken. Het is belangrijk om in de implementatie van je aanbevelingen rekening te houden met zowel die belemmeringen als ook de succesfactoren.
Zoals je in de inleiding van deze fase hebt gelezen onderscheiden we vier belangrijke fases in het implementatieproces, namelijk verspreiden of delen van (1) kennis, (2) adoptie, (3)invoering en (4) borging. In dit stukje zoomen we in op stap 2, 3 en 4: de adoptie, invoering of implementatie en de uiteindelijke borging. We beschrijven in dit stukje hoe je ervoor kunt zorgen dat de implementatie van jouw innovatie/interventie succesvol verloopt. Dit vraagt om een implementatieplan. En wie implementatieplan zegt, zegt de Plan-Do-Check-Act (of ook wel PDCA) cyclus!
Je gaat natuurlijk niet meteen na het delen van je resultaten aan de slag met de invoering of implementatie van je innovatie/interventie in de praktijk. Om de implementatie succesvol te laten zijn, zul je eerst een implementatie-PLAN moeten maken. Hierin maak je eerst concreter wat je precies wilt gaan implementeren. Is dat bijvoorbeeld een nieuw beoordelingssysteem, een nieuwe werkwijze voor spel lessen voor docenten of misschien wel beiden? Wanneer je dit niet concreet maakt dan zal de doelgroep die het uiteindelijk moet gaan uitvoeren, of ermee gaat werken, niet wat er van hen verwacht wordt.
In de “Plan” fase ga je ook nadenken over het draagvlak, met andere woorden de steun van verschillende mensen voor jouw innovatie/interventie in de praktijk. Zo kunnen jouw plannen bijvoorbeeld wel goed uitvoerbaar zijn voor LO-docenten, maar de conciërge wordt er he-le-maal gek van.
Op het moment dat jij voor de doelgroep alle keuzes maakt in de Plan-fase van de implementatie, dan noem je die aanpak top-down. Jij bepaalt als het ware precies hoe anderen de innovatie/interventie moeten uitvoeren. Dat kan een prima aanpak zijn, omdat je op die manier zorgt dat jouw doelgroep het uitvoert zoals de expert (dat ben jij zelf) het graag ziet op basis van jouw onderzoeksresultaten. Een nadeel hiervan zou kunnen zijn is dat je hierdoor onvoldoende aandacht hebt voor (on)mogelijkheden die er spelen in de praktische uitvoering van jouw plan. Zijn er bijvoorbeeld genoeg zalen beschikbaar en willen de LO-docenten in de vaksectie jouw ideeën wel gaan uitvoeren?
Een goede manier om je innovatie/interventie goed te laten aansluiten op de wensen/behoeften van de praktijk is echt te luisteren naar de behoeftes van je doelgroep. Misschien zijn er belangrijke succesfactoren in de omgeving waar je rekening mee moet houden of juist een paar belemmeringen in de organisatie. Dit noem je de bottom-up aanpak. Als je een ontwikkelonderzoek hebt uitgevoerd dan komt je dit misschien wel bekend voor. Je weet op deze manier vrijwel zeker dat jouw innovatie/interventie in zijn huidige vorm geschikt is om te implementeren door jouw doelgroep. Dat maakt de kans veel groter op een succesvolle “Adoptie” van jouw ideeën in de praktijk!
Tenzij je onderzoek volledig gericht is op de implementatie van een bestaande innovatie of interventie in de praktijk, zal voor veel studenten het beschrijven van een implementatie-plan het einde betekenen van je onderzoek. Je schrijft dus niet alleen maar aanbevelingen op basis van je onderzoek, maar je laat ook zien dat je hebt nagedacht over hoe dit moet gaan werken in de praktijk en welke aanpassingen of activiteiten daarvoor nodig zijn. Op deze manier maak je jouw innovatie/interventie duurzaam in de praktijk!
Kijk eens als voorbeeld naar het implementatieproces van het KEIGAAF onderzoek, dat Fontys Sporthogeschool in samenwerking met de Universiteit Maastricht heeft uitgevoerd. Zie je terug hoe er rekening wordt gehouden met de wensen van de “gebruikers” in het implementatie-proces?
Na de Plan-fase gaat jouw doelgroep definitief aan de slag met implementeren, de zogenaamde “DO”fase. Gedurende dit proces ga je de doelgroep ondersteunen of faciliteren in het uitvoeren. Je kunt bijvoorbeeld denken aan het verzorgen van lesvoorbereidingen of het organiseren van een intervisie-bijeenkomst om iedere week de implementatie te evalueren. Ook ga je direct als onderdeel van de CHECK-fase monitoren welke (en hoeveel) implementatie-activiteiten er worden uitgevoerd. Bijvoorbeeld hoeveel lessen waren er gepland en hoeveel zijn er achteraf daadwerkelijk gegeven door de docenten? Het is belangrijk om te weten hoe succesvol je interventie is geïmplementeerd, omdat dat natuurlijk erg veel zegt over de kwaliteit en uiteindelijke opbrengst van je innovatie/interventie!
Hieronder een paar voorbeelden dingen die je kunt monitoren in een implementatie-proces.
- In hoeverre is mijn doelgroep aan de slag gegaan met het voorbereiden/plannen van de interventie? Op welke manier zie ik dat terug?
- Hoeveel van de geplande interventies is echt uitgevoerd?
- Hoeveel van de geplande interventie is echt aangekomen op de juiste plek of de juiste personen?
- Wat was de kwaliteit van de uitgevoerde interventie volgens de doelgroep? Wat was de kwaliteit van de uitgevoerde interventie volgens andere belanghebbenden (stakeholders)?
- In hoeverre vond de doelgroep de interventie gemakkelijk werken? Konden ze het inpassen in het dagelijks werk?
- Heeft mijn doelgroep gedurende de tijd nog aanpassingen gemaakt aan de interventie om het nog beter te laten aansluiten?
Zoals je ziet staan er hier geen vragen tussen het daadwerkelijke effect van je interventie, maar eerder vragen die je antwoord geven op hoe goed het proces van implementatie is verlopen. Vergelijk het eens met een voetbalwedstrijd, we vragen hier juist niet om de uitslag van de wedstrijd maar eerder naar wat er allemaal gedurende de wedstrijd gebeurd is en waarom.
Tenslotte stel je jezelf in de ACT-fase de vraag hoe de innovatie/interventie op lange termijn uitgevoerd kan worden in de praktijk en wat daarvoor nodig is. Op deze manier gaat je doelgroep niet slechts eenmalig aan de slag, maar wordt het echt onderdeel van de dagelijks functioneren. Wat in ieder geval belangrijk in deze fase is, is dat je doelgroep gaat evalueren of er bijstellingen nodig zijn om bijvoorbeeld de innovatie/interventie een duurzaam vast onderdeel te laten zijn van het LO-curriculum op jouw school. Wat is daarvoor nodig en wie moet die taak op zich gaan nemen?
Als laatste fase van het In het onderwijs worden veel vernieuwingen helaas maar erg kort uitgeprobeerd, daardoor zijn ze niet echt duurzaam. Aan jou de taak om te zorgen dat jouw aanbevelingen op langere termijn als het ware “geborgd” worden. Dat kun je op verschillende manieren bereiken, bijvoorbeeld door op te schrijven hoe jouw ontwerp nog verder verbetert moet worden en wie dat dan moet gaan doen… of bijvoorbeeld het zo te regelen dat jouw “vernieuwingen” gedurende het eerste jaar iedere maand op de agenda van de vaksectievergadering komen te staan. Maar of jouw collega’s daar blij van worden en of je hiermee succesvolle implementatie kunt bereiken is natuurlijk maar de vraag…