Aanleiding
Verkenningp
Onderzoeksvragen
Onderzoeksopzet
Gegevensverzameling
Analyse
Discussie
Presentatie & Implementatie

De onderzoekende docent LO

Waarom moet ik als leraar LO onderzoek doen en dus beschikken over onderzoeksvaardigheden?

De onderzoekscyclus

middle-reuse
1. Aanleiding
2. Verkenning
3. Onderzoeksvragen
4. Onderzoeksopzet
5. Gegevensverzameling
6. Analyse
7. Discussie
8. Presentatie & Implementatie

Welk type onderzoek ga jij doen?

Ontwerponderzoek Handelingsonderzoek Interventieonderzoek

Observeren (kwalitatief)

Behalve gestructureerde, kwantitatieve observaties, kun je ook kwalitatieve observaties doen als onderdeel van een onderzoek. Vaak gebeurt dit met name in handelingsonderzoek, waar de onderzoeker immers nauw betrokken is bij het onderzochte. Je voegt daarmee een informatiebron toe die kan helpen om je resultaten te duiden. Een voorbeeld:

In onderzoeksboeken is relatief weinig te vinden over kwalitatieve observaties, waarschijnlijk omdat het van alle onderzoeksinstrumenten het verste weg staat van ‘wetenschappelijk’ onderzoek. Wij maken hier onderscheid in twee vormen: proceslogboek en veldnotities.

Proceslogboek

Danique deed een interventieonderzoek naar dwangstellingen tijdens de turnlessen. Vaak kun je zo’n praktijkonderzoek maar met een beperkt aantal klassen doen, en in een beperkt aantal lessen. Het is immers gewoon onderdeel van een lopend curriculum. Dat betekent dat onverwachte gebeurtenissen tijdens de lessen, veel invloed kunnen hebben op de resultaten van het onderzoek. Bij Danique had dat bijvoorbeeld kunnen zijn:

  • Enkele lessen duurden korter dan gepland omdat de voorgaande les uitliep;
  • Vanwege een griepgolf waren er een paar keer erg veel leerlingen afwezig;
  • De juf kreeg zelf griep en werd een week lang vervangen door iemand die niets van het onderzoek wist;
  • Zonder overleg werden alle lessen een week naar buiten verplaatst, zodat het sanitair in de kleedruimten kon worden gerenoveerd.

Dit zijn allemaal voorbeelden van buiten de les, die een onderzoek overduidelijk kunnen beïnvloeden. Maar denk ook aan zaken die in de les zelf kunnen spelen, zoals een ruzie tussen leerlingen, een instructie die veel langer duurt dan verwacht omdat de leerlingen veel vragen hebben, ordeproblemen, of een leerling die tijdens de les serieus geblesseerd raakt.

Door een proceslogboek bij te houden, leg je min of meer gedetailleerd vast hoe je lessen en/of je onderzoeken verlopen, zodat je achteraf kunt bekijken of er een mogelijke invloed is geweest van praktijkomstandigheden. Dat kunnen overigens ook onverwacht positieve zaken zijn. Het is het handigste om kort na elke les of onderzoeksactiviteit, een vast format in te vullen aan de hand van enkele open vragen. Bijvoorbeeld:

  • Verliep de les zoals gepland?
  • Waren er onverwachte gebeurtenissen?
  • Hoe was de sfeer in de les?
  • Waren de leerlingen actief met de leerstof bezig?
  • Zijn er verbeterpunten voor de volgende keer?

Het is ook verstandig om een open ruimte op te nemen voor opmerkingen die je niet van tevoren had kunnen voorzien.

Je kunt een proceslogboek bijvoorbeeld gebruiken in de discussie van je onderzoeksverslag, om het verloop van je onderzoek te schetsen, en mogelijke beïnvloedende factoren te benoemen.

Veldnotities

Veldnotities verschillen enigszins van een proceslogboek. Dat laatste gaat, zoals de naam al zegt, over het proces. Veldnotities (‘field notes’ in het Engels) gaan echter ook over de inhoud. De onderzoeker maakt aantekeningen waar ook een stuk interpretatie in zit. Veldnotities worden gemaakt in de praktijk (dus niet als je achter je bureau aan je onderzoek aan het werken bent), en bevatten beschrijvende en beschouwende informatie, gebaseerd op wat de onderzoeker heeft geobserveerd (Montgomery & Bailey, 2007). Deze aantekeningen, die in lengte kunnen variëren van enkele woorden tot hele alinea’s, worden een gegevensbron voor het onderzoek.

Danique zou bijvoorbeeld na haar turnles kunnen opschrijven:

‘Hoewel de les verliep zoals gepland, merkte ik dat er een stuk of acht leerlingen waren die zich helemaal niets aantrokken van de dwangstellingen, en gewoon vrolijk hun eigen ding deden. Toen ik aan een van hen vroeg waarom hij dat deed, antwoordde hij “ik vind het gewoon veel makkelijker zo juf!”. Zelf had ik de indruk dat dit helemaal niet zo was, want de uitvoering was niet bepaald goed. Ik heb deze leerlingen daarom gezegd dat ze echt volgens de (dwangstelling-) instructie moesten werken, en daarna deden ze dat ook. De meesten lukte het redelijk goed. Ze leken er echter wel minder plezier in te krijgen.’

Mogelijk gaat Danique hier later over verder denken, en past ze voor de volgende klas of les iets aan in haar instructie. In de volgende veldnotitie reflecteert ze dan misschien verder op hetzelfde onderwerp, maar ook kunnen er weer andere zaken naar voren komen.

Veldnotities worden achteraf niet herschreven. Een mogelijkheid om ze te gebruiken voor een onderzoeksverslag, is om ze na afloop van je onderzoek in chronologische volgorde door te lezen, en daar een of meerdere grote lijnen uit te halen. Danique zou bijvoorbeeld kunnen rapporteren dat uit haar veldnotities blijkt dat ze in de loop van het onderzoek haar instructie is gaan aanpassen om het belang en veronderstelde werking van de dwangstellingen te benadrukken, omdat haar indruk was dat een deel van de leerlingen zich er anders niet aan zou houden. En dat haar indruk was dat leerlingen dit in het begin minder leuk vinden, maar dat dit verandert als ze merken dat ze de vaardigheid in de loop van de lessen wel beter onder de knie krijgen.

Focusgroep afnemen

Vanuit een bepaald opzicht is een focusgroep een groepsinterview. Hoewel het doel anders kan zijn (bijvoorbeeld het komen tot consensus, of juist verschillen boven tafel krijgen), gelden daarom een groot aantal van de tips voor een interview, ook voor de focusgroep. Het voeren van een focusgroepgesprek is voor de meesten echter lastiger dan een individueel interview. Er zijn daarom een paar aandachtspunten specifiek van belang:

  • Tijdsbewaking is nog crucialer. Omdat je met meerdere mensen discussieert, en iedereen aan bod wilt laten komen. Aangezien mensen op elkaar reageren (wat je juist ook wil in een focusgroep) moet je goed in de gaten houden dat men ‘on topic’ blijft. Voordeel is dat ingrijpen vaak minder ‘bot’ overkomt, omdat iedereen begrijpt dat je als interviewer een soort voorzittersrol hebt. Het is dus prima om in te breken door te zeggen ‘ik ga jullie hier even onderbreken, want we hadden het eigenlijk over …’.
  • Laat iedereen aan bod komen. In een groepsgesprek zijn er vaak dominante personen. Dat is niet erg, zo lang je er maar voor zorgt dat iedereen de kans krijgt om inbreng te hebben. Let daarom ook goed op nonverbale signalen dat iemand eigenlijk iets wil zeggen en erken dat. Bijvoorbeeld door zo iemand een knikje te geven om aan te geven dat je het hebt gezien en je zorgt dat ze het woord gaan krijgen.

Het voordeel van een focusgroep tegenover (een serie) individuele interviews, is dat de deelnemers met elkaar interacteren. Door de wisselwerking tussen personen, ontstaan er nieuwe invalshoeken, of komen meningsverschillen duidelijker naar voren. Soms moet je als gespreksleider de discussie echter wat stimuleren of uitlokken, om deze op gang te krijgen. Zeker wanneer de deelnemers elkaar goed kennen (of mogen), heb je anders kans dat het gesprek erg aan de oppervlakte blijft. Je moet dat niet doen door je eigen mening te geven (je moet immers neutraal zijn), maar je kunt wel een uitdagende of contrasterende positie in nemen door je inbreng te beginnen met bijvoorbeeld: ‘Je zou natuurlijk ook kunnen zeggen dat …’, ‘Aan de andere kant zijn er misschien ook mensen die vinden …’, ‘Als ik nou eens een compleet andere redenering zou toepassen …’, enz., enz. Trek je vervolgens weer terug uit het gesprek en laat de deelnemers erop reageren.

Voorbeeld van een focusgroep met middelbare scholieren

 

Een interview afnemen

De video hieronder geeft je maar liefst 14 handige tips voor het afnemen van een interview. Succes met het afnemen van jouw interview(s)!