Aanleiding
Verkenningp
Onderzoeksvragen
Onderzoeksopzet
Gegevensverzameling
Analyse
Discussie
Presentatie & Implementatie

De onderzoekende docent LO

Waarom moet ik als leraar LO onderzoek doen en dus beschikken over onderzoeksvaardigheden?

De onderzoekscyclus

middle-reuse
1. Aanleiding
2. Verkenning
3. Onderzoeksvragen
4. Onderzoeksopzet
5. Gegevensverzameling
6. Analyse
7. Discussie
8. Presentatie & Implementatie

Welk type onderzoek ga jij doen?

Ontwerponderzoek Handelingsonderzoek Interventieonderzoek

De onderzoekscyclus

Aanleiding uiteenzetten
Verkennen van het onderwerp
Onderzoeksvragen formuleren
Onderzoek opzetten
Gegevens verzamelen
Gegevens analyseren
Resultaten interpreteren en conclusies trekken
Inzichten implementeren en delen

Onderzoeksvraag bepalen

De aanleiding voor je onderzoek komt voort uit een onderwijsprobleem, -uitdaging of -wens. Door het verkennen van het onderwerp van je praktijkonderzoek, vorm je jezelf vervolgens een beeld van een mogelijke oplossingsrichting oftewel de interventie die je kunt doen. Om hiervan voor jezelf en andere betrokkenen een scherper beeld te krijgen, kan het helpen om een zogenaamde ontwerpstelling te formuleren. Een ontwerpstelling is een logische redenering over een ontwerp (interventie) en waarom deze zou moeten werken. Deze ontwerpstellingen volgen de CIMO-logica, een afkorting die staat voor Context, Interventie, Mechanisme, Outcome (uitkomst). In de tabel hieronder staat dit uitgelegd.

Een samenvattende ontwerpstelling van het voorbeeld zou dan kunnen zijn:

Op basisschool X, waar door veel leerlingen weinig bewogen wordt in de pauze (C), worden op het schoolplein zones aangelegd en spelmaterialen ter beschikking gesteld (I), waardoor er meer ruimte en mogelijkheid is voor iedereen om actief te zijn (M), met als gevolg een toename in de hoeveelheid activiteit op het schoolplein (O).

Om te beginnen moet de onderzoeksvraag te beantwoorden zijn met onderzoek dat realistisch gezien door jou kan worden uitgevoerd. Als je een onderzoeksvraag stelt die alleen te beantwoorden is met behulp van dure apparatuur (die je niet hebt) of met een groep van 1000 leerlingen (die je niet hebt), dan moet je je vraag veranderen of beperken. Ten tweede moet de vraag specifiek genoeg zijn. Met andere woorden, er mag niets vaag aan zijn. Het is daarom van belang dat alle belangrijke termen die in de onderzoeksvraag gebruikt worden, ergens worden gedefinieerd. Vaak komen deze deze termen aan bod in je theoretisch kader (bijvoorbeeld de inleiding van een onderzoeksverslag) of kun je ze terugvinden in de methoden-sectie wanneer wordt uitgelegd hoe één-en-ander wordt gemeten. Het omzetten van algemene of abstracte termen in iets meetbaars, noemen we ook wel operationaliseren.

Operationalisatie is een essentieel onderdeel van het opstellen van een onderzoeksvraag. Het betekent dat je de termen uit je onderzoeksvraag (of vragen) die voor meerdere uitleg vatbaar zijn, uit gaat werken in iets meetbaars. Het zijn de termen waarover een onderzoeksbegeleider de vraag kan stellen: ‘Wat bedoel je eigenlijk precies met …?’.

Wat je in ieder geval moet operationaliseren is de afhankelijke variabele. Dat is een woord dat je wel vaker tegen zult komen in onderzoeksliteratuur. Een variabele is iets meetbaars dat van grootte kan veranderen (dat variabel is dus). De afhankelijke variabele noemen we ook wel de uitkomstmaat van je onderzoek. In een onderzoek heb je vaak ook een of meer onafhankelijke variabelen. Dat zijn variabelen die de uitkomst beïnvloeden, en die het eventuele effect of verschil veroorzaken.

Afhankelijke en onafhankelijke variabele

Wanneer je onderzoek zou doen naar het verschil in beenspierkracht tussen jongens en meisjes, zou beenspierkracht de afhankelijke variabele zijn, en geslacht de onafhankelijke. Wanneer je onderzoek doet naar de vraag of gymlessen overgewicht kunnen verminderen, is overgewicht de afhankelijke variabele, en de gymles de onafhankelijke. Dit geeft aan dat je de onafhankelijke variabele soms ook zult moeten operationaliseren (wat voor gymlessen doe je precies om overgewicht terug te dringen), maar soms is dit niet nodig (iedereen snapt wat jongens en meisjes zijn, tenzij je in een nachtclub in Thailand onderzoek doet).

Normaal gesproken neem je altijd je onafhankelijk en afhankelijke variabele op in je onderzoeksvraag. Niet bij alle soorten onderzoek is er echter sprake van afhankelijke en onafhankelijke variabelen. Bij beschrijvend of evaluerend onderzoek wil je de bestaande situatie niet beïnvloeden maar, de naam zegt het al, beschrijven of evalueren (wat is de situatie op dit moment?). Een voorbeeld van zo’n onderzoeksvraag is: hoe ervaren leerlingen op het Sondervanck College de lessen bewegen op muziek?

Ook bij ontwerponderzoek, waarbij het voornaamste doel het ontwerp of de ontwikkeling van een product is, kun je niet spreken van een afhankelijke en een onafhankelijke variabele. Een voorbeeld van zo’n onderzoeksvraag is: waar moet het buitenschools sportaanbod voor basisschool de Kempel voldoen om tegemoet te komen aan de wensen en voorkeuren van de kinderen die in hun vrije tijd niet of nauwelijks aan sport doen.

Kijk maar eens in de voorbeeldvragen of je kunt aangeven wat de afhankelijke variabele en onafhankelijke variabele is, en van welke andere begrippen jij denkt dat het belangrijk is dat deze worden gedefinieerd of geoperationaliseerd.

Let op: er staan ook typen onderzoeksvragen bij, zoals bij verklarende onderzoeksvragen, waar geen sprake is van een afhankelijke en onafhankelijke variabele!

Je ziet als het goed is in de voorbeeldvragen dat de woordkeuze van je onderzoeksvraag heel belangrijk is. En ook dat je over heel wat termen de vraag kunt stellen: ‘Wat bedoel je eigenlijk precies met …? Dat geeft aan hoe belangrijk het is om die termen goed te definiëren c.q. operationaliseren, voordat je kunt starten met de opzet van je onderzoek!

Aansluiting met het probleem bewaken

Het opstellen van onderzoeksvragen is dus een heel proces, en kost meer tijd dan je misschien zou denken. Een goede onderzoeksvraag geeft echter wel zo veel richting aan je onderzoek, en de opzet ervan, dat die tijd zich uiteindelijk wel weer terugverdiend. En voor de kwaliteit van je onderzoek is de kwaliteit van de onderzoeksvraag zeer bepalend.

Een risico van het langdurige proces van het opstellen van onderzoeksvragen, kan zijn dat je je zo verliest in het afbakenen, definiëren en operationaliseren van je onderzoeksvraag (en het lezen van literatuur eromheen), dat je bijna je oorspronkelijke aanleiding of probleem uit het oog verliest. Als we kijken naar het voorbeeld van Youssef, dan wil hij naar aanleiding van reacties van leerlingen en ouders graag op een andere, eerlijkere en transparantere manier beoordelen. Stel nu dat Youssef bij het lezen van allerlei informatie over beoordelen, iets leest over de relatie tussen beoordelen en leerlingmotivatie, waaruit blijkt dat je met bepaalde manieren van beoordelen de leerlingen demotiveert, en met andere manieren juist motiveert. Youssef raakt zo enthousiast, dat hij zich hierin verder verdiept, en uiteindelijk uitkomt bij de vraag: ‘ Is formatieve beoordeling van invloed op de zelf-waargenomen competentie, motivatie en toets-angst bij leerlingen in de lessen bewegingsonderwijs?’ Een interessante, en best goed opgestelde onderzoeksvraag. Maar stel dat hij deze met een onderzoek weet te beantwoorden, wordt daarvan de beoordeling van LO op school dan eerlijker en transparanter? Want dat was tenslotte het doel…

Als je een onderzoek doet in het kader van je opleiding, bijvoorbeeld om af te studeren, dan is het niet altijd erg wanneer je door je het verdiepen in de stof, en opstellen van de concrete onderzoeksvragen, afwijkt van je oorspronkelijke probleem. Maar wanneer je door je onderzoek daadwerkelijk wilt bijdragen aan de oplossing van een praktijkprobleem, dan moet je zorgen dat je de aansluiting van je onderzoeksvragen bij de oorspronkelijke aanleiding blijft bewaken.

Voorbeelden van onderzoeksvragen