Aanleiding
Verkenningp
Onderzoeksvragen
Onderzoeksopzet
Gegevensverzameling
Analyse
Discussie
Presentatie & Implementatie

De onderzoekende docent LO

Waarom moet ik als leraar LO onderzoek doen en dus beschikken over onderzoeksvaardigheden?

De onderzoekscyclus

middle-reuse
1. Aanleiding
2. Verkenning
3. Onderzoeksvragen
4. Onderzoeksopzet
5. Gegevensverzameling
6. Analyse
7. Discussie
8. Presentatie & Implementatie

Welk type onderzoek ga jij doen?

Ontwerponderzoek Handelingsonderzoek Interventieonderzoek

De onderzoekscyclus

Aanleiding uiteenzetten
Verkennen van het onderwerp
Onderzoeksvragen formuleren
Onderzoek opzetten
Gegevens verzamelen
Gegevens analyseren
Resultaten interpreteren en conclusies trekken
Inzichten implementeren en delen

Procedures van het onderzoek

De precieze planning en procedures van jouw onderzoek verschillen nogal afhankelijk van het type onderzoek dat je uitvoert. Onderstaand per type onderzoek een korte toelichting. Let erop dat je bij deze stap in je onderzoek waarschijnlijk moet gaan nadenken over het vragen van toestemming voor deelname aan het onderzoek aan ouders en leerlingen en andere betrokkenen. Kijk voor meer informatie onder de ethiek tegel.

Interventie onderzoek

Omdat je bij interventie onderzoek zo gecontroleerd mogelijk probeert te experimenteren met jouw ideeën om te kijken wat er werkt en wat niet is het van belang dat de stappen die je achtereenvolgens neemt in jouw onderzoek goed beschreven staan. Het beschrijven van deze stappen valt grofweg uiteen in het beschrijven van een planning (wat voer je op welk moment uit) en het beschrijven van een meetprotocol (welke instrumenten gebruik je en hoe worden deze toegepast). Als uitgangspunt kun je in je achterhoofd houden dat een willekeurig persoon (een medestudent, je huisgenoot, je moeder…) het onderzoek precies zo zou moeten kunnen uitvoeren wanneer deze jouw planning en meetprotocol doorneemt.

Stel je bijvoorbeeld nogmaals voor dat je een interventie richt op het verbeteren van basis motorische vaardigheden bij leerlingen in de groepen 3 en 4 van de basisschool. Je bent een andere, mogelijk effectievere manier van het aanleren hiervan op het spoor gekomen en wilt testen of dit inderdaad tot betere resultaten leidt bij jouw leerlingen. Onderstaand zie je een schematische (simpele) weergave van een dergelijk interventie onderzoek (pretest-posttest design met een controlegroep).

In de lesplanning is het dan belangrijk dat je in de begeleidende tekst heel goed uitlegt hoe de normale lessen van de controlegroep eruit zien en hoe de interventie lessen eruit zien. Mogelijkerwijs geef je deze lessen niet zelf, of geef je slechts een deel van de lessen zelf. Of misschien geef jij juist de interventie lessen en een stagebegeleider of medestudent geeft de controle klassen les. Vooraf is het al belangrijk om goed uit te leggen hoe je de selectie van interventie en controlegroepen precies hebt gemaakt. Vervolgens is het van belang om gedetailleerd te beschrijven hoe de lessen eruitzien, welke acties een docent op welk moment doet, wat te doen bij mogelijke verstoringen van het oorspronkelijke plan etc. Hetzelfde niveau van detail verwerk je in het meetprotocol. Je zult in ieder geval een voor- en nameting moeten uitvoeren om het effect van de interventie te bepalen (en indien je het wat uitgebreider aanpakt ook een tussenmeting en/of een retentiemeting). Je beschrijft in het meetprotocol nauwkeurig hoe de resultaten verkregen worden. Dus zaken waar je aan moet denken zijn een tijdsplanning, materialen, organisatie, uitleg etc. Hieronder vind je een document waarin de HAN Beweegtest (Platvoet, Niet & Elferink-Gemser, 2012) met in bijlage 2 een voorbeeld van een meetprotocol. Daarnaast vind je een voorbeeld van een meetprotocol zoals dat is gebruikt in een onderzoek naar de intensiteit van lessen bewegingsonderwijs (Slingerland & Borghouts, 2011).

Ontwikkel onderzoek

Zoals eerder gezegd kenmerkt ontwikkel onderzoek zich door kleine, zich herhalende (iteratieve) cycli van ontwerpen, evalueren en bijstellen. Als je beschrijft hoe de procedure eruitziet is het dan ook zaak om de iteraties goed te beschrijven. Kijk bijvoorbeeld naar onderstaand diagram welke beschrijft welke stappen een student zou kunnen ondernemen als hij door middel van ontwikkel onderzoek een lessenserie wil ontwerpen op het gebied van intensivering. Hij begint met een brainstorm in de sectie om eens te inventariseren wat daar voor een ideeën bestaan rondom het thema. Tegelijkertijd heeft hij ook al eens wat literatuur gelezen. Hij analyseert de brainstorm en de literatuur en haalt er de hoofdpunten uit. Op basis van deze hoofdpunten maakt hij een eerste prototype, in dit geval dus een evaluatie les. Dit is het einde van de eerste iteratie. Immers de student heeft een ruw product. Bij de tweede iteratie Begint hij met testen van dit prototype in een echte les. Na afloop van deze les neemt hij interviews af om te inventariseren wat de leerlingen ervan vonden. Deze interviews analyseert de student. Op basis van die analyses schaaft hij het eerste prototype bij en zo ontstaat het tweede prototype. In dit voorbeeld komen er nog twee iteraties achteraan welke je zelf kunt doorlezen. Dit wil echter niet zeggen dat elk ontwikkelonderzoek bestaat uit 4 iteraties. Dit wil ook niet zeggen dat er altijd evenveel stappen per iteratie zullen zijn. Het aantal iteraties hangt altijd af van de vraag die je wilt beantwoorden maar ook van de praktische afweging tussen kosten en baten!

Casestudy

Zoals eerder gezegd zijn de doelen bij een casestudy weer van een hele andere aard. Een casestudy is gericht op het diepgaand begrijpen van een bepaald fenomeen. Vaak gaat dat bij LO-leerlingen over het passend onderwijs. Stel je nu eens voor dat er in jouw klas een autistische jongen zit die als enige in jouw klas veel minder beweegt. Jij wilt eigenlijk heel graag weten waarom dat zo is. De procedures van een casestudy worden vaak op een wat algemenere manier beschreven. Je gaat namelijk vermoedelijk een leerling voor een langere periode op meerdere manieren volgen. Het is onmogelijk om daar alles precies scherp van vast te leggen. Bovendien is het niet zinvol, want je wilt namelijk iets weten over een specifiek geval; je bent niet van plan iets te zeggen over een bredere groep. In dit geval zou je je kunnen voorstellen dat je een aantal wekenlang observeert hoe deze leerling zich gedraagt in de les. Je zou je ook af en toe eens een gesprekje kunnen voeren tijdens de les met de leerling waarin je bekijkt hoe hij zich op dat precies moment voelt. Misschien hou je ook wel interviews met medeleerlingen. Van belang is dat je meetmethodes/ -instrumenten kiest die je een zo breed mogelijk beeld kunnen geven van de situatie.

Zoals je ziet is dit ook weer een studie op het gebied van intensivering. Hopelijk valt je nu ook op hoe belangrijk het is om een goede vraag te stellen en een bijpassende onderzoeksmethode te selecteren.