Soms kun je een bestaand meetinstrument gebruiken, dat al eerder is getest en gevalideerd. Je moet dan echter nog steeds bedenken of dit meetinstrument wel precies meet wat jij wilt meten met je onderzoek (validiteit). Wanneer je zelf een meetmethode moet ontwerpen, is dit al helemaal van belang; of je nu een vragenlijst, fysieke meting, observatie of interview gaat ontwikkelen, je zult goed na moeten denken over de operationalisatie van je onderzoeksvraag.
Het operationaliseren van je onderzoeksvraag, betekent dat je gaat bepalen hoe je een en ander gaat meten. Wat je in ieder geval moet operationaliseren zijn de afhankelijke variabelen oftewel de uitkomstmaten van je onderzoek. Vaak zijn dit nog vrij abstracte concepten. Om deze te operationaliseren, neem je de volgende stappen, die eronder met een concreet voorbeeld zullen worden toegelicht:
- Bedenk welke abstracte concepten je moet meten om antwoord te kunnen geven op je onderzoeksvraag.
- Stel passende definities op van deze abstracte concepten.
- Bepaal welke dimensies en eventueel subdimensies bij deze definities horen.
- Bedenk concrete indicatoren die deze (sub)dimensies vertegenwoordigen.
- Bedenk hoe je deze indicatoren concreet kunt meten of waarnemen.
Stel dat je in je onderzoek een interventie wilt doen om agressie in de gymles terug te dringen.
- Agressie is dan dus een ‘abstract concept dat je moet meten’.
- Een mogelijke definitie van agressie is ‘Agressie is doelbewust gedrag dat erop gericht is om iemand te kwetsen of pijn te doen. Dit gedrag kan fysiek, verbaal of non-verbaal zijn (Aronson, 2011)’.
- De dimensies, die in dit geval al letterlijk in de definitie gegeven zijn, zijn fysieke, verbale en non-verbale agressie.
- Per dimensie probeer je de meest relevante indicatoren te bedenken (bij voorkeur mede gebaseerd op bronnen). Soms moet je jezelf daarbij bewust beperken in aantal, om het uitvoerbaar te houden. Zie de tabel hieronder voor een voorbeeld van indicatoren.
- Je bepaalt dat je deze indicatoren het beste kunt observeren met een video-opname van de les. Je bedenkt daarom concreet waarneembare observatiepunten bij de indicatoren.
Een operationalisatie maak je meestal in de vorm van een tabel, zoals hieronder.
Een ander, eenvoudiger voorbeeld van een operationalisatie staat hieronder.
Het is een schema van de vragen die gesteld gaan worden aan een leraar LO over de kwaliteit van de beoordeling in een lessenserie racketspelen. Zoals je ziet zijn de ‘dimensies en indicatoren’ hier niet apart uitgewerkt. Wel zal de (student)onderzoeker dan ergens anders moeten uitleggen wat er precies wordt verstaan onder validiteit, interbeoordelaarsbetrouwbaarheid, enz.