Waarschijnlijk heb jij bij het opzetten en uitvoeren van jouw eigen onderzoek diverse onderzoeken van anderen gebruikt. Vaak in de vorm van artikelen, maar misschien heb je ook wel een presentatie bijgewoond of een onderzoekspresentatie op video gekeken. Deze onderzoekers deelden hun onderzoek en jij kon daar je voordeel mee doen! Nu jouw onderzoek klaar is, ga jij jouw bevindingen ook delen. Het delen van resultaten is echter nog niet zo simpel. Je kunt bijvoorbeeld niet zomaar je onderzoek “online gooien”, want je hebt te maken met bepaalde ethische aspecten. Ook kun je niet zomaar wat twitter-feeds posten met korte aanbevelingen en verwachten dat scholen daarmee aan de slag gaan. Daarnaast kan het ook voorkomen dat mensen jouw resultaten anders interpreteren dan dat jij ze bedoelde. Zo kunnen mensen bijvoorbeeld jouw ideeën gaan gebruiken in het basisonderwijs terwijl ze eigenlijk gericht waren op oudere kinderen, of bepaalde onderdelen uit de lessen gaan gebruiken terwijl ze eigenlijk niet “los te knippen” zijn van de andere onderdelen. Ook is het belangrijk dat je eerlijk bent over de sterkten/zwakten van jouw onderzoek, zodat mensen bijvoorbeeld niet zomaar gaan roepen dat bepaalde dingen “bewezen zijn” op basis van jouw onderzoek!
Bij het delen van inzichten uit jouw onderzoek wil je dat de door jou beoogde doelgroep op een leuke en goede manier kennis neemt van jouw resultaten en daar ook een correcte, genuanceerde interpretatie aan kan geven. Daarom is het essentieel om een plan te maken bij wie, wat, wanneer en op welke wijze je gaat delen. Het delen of verspreiden van je onderzoek is daarom een essentiële eerste stap, voordat je kunt gaan nadenken over de implementatie. Het is daarbij in ieder geval belangrijk dat je bij de presentatie van jouw onderzoek inzicht geeft in de aanleiding van je praktijkonderzoek, onderzoeksvragen, de opzet van je onderzoek (o.a. onderwijscontext, doelgroep en meetinstrumenten), de analyse van de resultaten en de daaruit getrokken conclusies en aanbevelingen. De wijze waarop je deze informatie presenteert aan anderen kan variëren en is sterk afhankelijk van de volgende aspecten:
- Welke doelgroep heb ik voor ogen en welke boodschap wil ik daaraan overdragen?
Het maakt nogal wat uit of je jouw resultaten wilt delen met vakcollega’s op of met bijvoorbeeld het management van jouw (stage)school. Vakcollega’s zijn mogelijk al bekend met het onderwerp van jouw onderzoek waardoor een lange introductie van de thematiek wellicht overbodig is. Maar voor het management van de school zul je waarschijnlijk meer achtergrondinformatie moeten verstrekken. De aanleiding van het onderzoek, de theoretische achtergrond en de verantwoording van jouw onderzoeksvragen zullen nu waarschijnlijk meer aandacht krijgen. Bedenk dus van tevoren goed wat je doelgroep is en bepaal op basis daarvan welke inhoud je in welke vorm gaat presenteren.
- Welke middelen en hoeveel tijd heb ik tot mijn beschikking?
Stel je wilt jouw presentatie in de vorm van een flashy video gieten. Gaaf natuurlijk, maar ook enorm tijdrovend en best ingewikkeld. Misschien ben je hier heel handig in, dan is het een goede optie, maar indien niet en de hoeveelheid tijd is beperkt dan kun je beter een andere presentatievorm kiezen.
- In welke setting of context ga ik mijn presentatie geven
Soms wordt de presentatievorm voor jou bepaald door de opdracht of de context. Zo is het bijvoorbeeld op een onderzoekcongres gangbaar dat je een mondeling presentatie van 15 minuten geeft en dat de toehoorders daarna nog 5-10 minuten vragen mogen stellen of een discussie kunnen voeren met jou. Of dat je middels een posterpresentatie inzicht geeft in je praktijkonderzoek. Daarnaast kan het ook zijn dat je tijdens een volgeplande studiedag op jouw stagewerkplek toch een paar minuten krijg om jouw onderzoek te presenteren aan alle collega’s, dan is een pitch, een korte video of een animatie wellicht het meest geschikt.
Hieronder vind je enkele voorbeelden van veel voorkomende presentatievormen
Artikel in een vakblad
Een van de meest voorkomende manieren om onderzoeksresultaten te delen is een artikel in een vakblad. Voor de LO ligt dan het LO-magazine voor de hand, uitgegeven door de KVLO. Maar wellicht heb je, gezien het onderwerp van jouw onderzoek, ook nog een andere doelgroep op het oog. Bijvoorbeeld leerkrachten in het basisonderwijs of voortgezet onderwijs. In dat geval liggen vakbladen zoals Didactief of PrimaOnderwijs meer voor de hand. Een andere mogelijkheid is publiceren in een internationaal wetenschappelijk tijdschrift, maar dat is meestal voorbehouden aan onderzoekers op een hbo of universiteit. Als student of docent LO zijn nationale vakbladen toegankelijker, bovendien bereik je waarschijnlijk veel directer het publiek dat je voor ogen hebt. Hieronder vind je drie voorbeelden van artikelen uit vakbladen. De eerste komt uit een wetenschappelijk LO-tijdschrift, het twee uit het LO-magazine van de KVLO, de derde uit Didactief.
Poster
Een poster is vooral op congressen een veel voorkomende vorm van het delen van onderzoeksbevindingen. Meestal is een poster gekoppeld aan een korte presentatie (5 min) waarin jij je onderzoek kunt toelichten. De indeling is meestal traditioneel (Inleiding, Methoden, etc.), maar in principe ben je hier vrij in. Een poster is meestal A0 formaat en kan zowel horizontaal (landscape) als verticaal gemaakt worden. Let er wel op dat er niet teveel tekst op een poster staat. Wissel korte stukjes tekst af met afbeeldingen, figuren, grafieken en tabellen die jouw onderzoek verduidelijken.
Hieronder vind je drie voorbeelden. Twee posters horen bij afstudeeronderzoeken (ALO-4). De derde poster is gepresenteerd op een internationaal wetenschappelijk LO-congres.
Factsheet of Infographic
Met factsheets en infographics toon je een overzicht van de resultaten vanuit jouw onderzoek of project. Een soort poster, maar dan meestal op normaal A4 formaat. De nadruk ligt op het tonen van de resultaten en dus minder op de inleiding en methoden. Het is bedoeld als snel overzicht voor (potentieel) belangstellenden.
Hieronder vind je een drietal voorbeelden:
Ingesproken PowerPoint presentatie
Een handige, en vooral in het (hoger) onderwijs veelgebruikte vorm, is het presenteren van onderzoek door middel van een ingesproken PowerPoint presentatie. Hierbij spreek je per dia tekst in. Het voordeel is dat je de functies van PowerPoint kunt gebruiken om jouw verhaal te ondersteunen. Hieronder vind je een korte instructie voor het inspreken van een PowerPoint presentatie
Mondelinge Presentatie
Dit is een veelgebruikte vorm van het delen van informatie vanuit onderzoek. Mondelinge presentaties zijn er in allerlei soorten en maten. Van 60-minuten durende keynotes tot 2-minuten durende pitches en alles daar tussenin. Vaak zal de presentatie ondersteund worden door de weergave van informatie op een scherm, bijvoorbeeld met Microsoft PowerPoint of Prezi. Een aandachtspunt daarbij is wel dat je geen dubbele informatie vertelt, bijvoorbeeld informatie die al op het scherm staat. Probeer de informatie op het scherm jouw verhaal te laten ondersteunen.
Hieronder een voorbeeld van een onderzoekspresentatie door een student en een presentatie op een wetenschappelijk congres.
Blog of Vlog
Voor sommige vormen van onderzoek is een blog een interessant medium om informatie te delen. Denk maar eens aan een ontwikkel onderzoek. Door de diverse stappen in de ontwikkeling te beschrijven zijn geïnteresseerden in staat om de vooruitgang in je onderzoek te volgen. Uiteindelijk uitmondend in het definitieve product. Je zou deze vooruitgang ook kunnen tonen door periodiek jezelf op te nemen op video waarin je vertelt welke stappen er genomen zijn, hoe deze onderzocht zijn en wat het resultaat daarvan was. Zoals een echte vlogger dus, maar dan eentje die wel iets te melden heeft…
Animatie of Video
De animatie hieronder toont het resultaat van een onderzoek naar Sportapps. Het resultaat van dit onderzoek was een beslistool om mensen te helpen de juiste keuze te maken bij het kiezen van een hardloop app.
Delen van een ontwerponderzoek
De verslaglegging van een ontwerponderzoek weerspiegelt het cyclische karakter van het onderzoeksproces. Het is handig om eerst een overzicht te geven van de verschillende cycli waaruit het onderzoek bestond, om vervolgens per cyclus dieper in te gaan op de gebruikelijke onderdelen van een onderzoeksverslag: inleiding, methoden, resultaten en discussie.
Daarbij moet het in de resultaten duidelijk worden welke verbeterpunten er zijn aan het product, dan wel hoe bruikbaar of effectief het is. In de discussie worden vervolgens de resultaten besproken in het licht van de theorie en een kritische beschouwing gegeven van het onderzoek. Daarna komt ook aan bod tot welke concrete aanpassingen aan het product dit alles moet leiden. De aanpassingen moeten daarbij logisch voortkomen uit de resultaten en discussie.
Aan het eind van de gehele verslaglegging wordt dan nog een keer teruggekeken op het gehele proces van ontwerpen en evalueren, en kan worden ingegaan op een aantal kwaliteitscriteria van ontwerponderzoek:
- Theoretische kwaliteit: In hoeverre zijn de ontwerpprincipes, zoals opgesteld in de analysefase op basis van bronnen, op juiste wijze terug te zien in het uiteindelijke ontwerp?
- Interne consistentie: Zit het ontwerp logisch in elkaar, zijn verschillende onderdelen goed op elkaar afgestemd?
- Externe consistentie: Voldoet het ontwerp aan de functionele eisen en randvoorwaarden zoals die zijn gesteld door de beoogde gebruikers?
- Gebruikerskwaliteit: Is het ontwerp volgens de beoogde gebruikers in de praktijk bruikbaar?
- Effectiviteit: Doet het wat het moet doen, in hoeverre zijn de beoogde ‘outcomes’ bereikt? Is het (onderwijs)probleem opgelost?
Hoewel niet zozeer een kwaliteitscriterium, is het mogelijk ook nog interessant om te bespreken in hoeverre het ontwerp in een andere context bruikbaar zou kunnen zijn. Is het aannemelijk dat ook andere leerlingen, leraren, scholen, enz. het ontwerp effectief zouden kunnen gebruiken? En zo ja, onder welke voorwaarden? Bij ontwerponderzoek is het tenslotte van belang om de uitkomsten niet alleen voor jezelf te houden, maar ze te delen met andere professionals. Zo draagt een ontwerponderzoek mogelijk bij aan een bredere verbetering van de onderwijspraktijk.